Inleiding tot pijnfysiogie en pijneducatie

Pijn is iets wat iedereen kent. Het is altijd vervelend en heel persoonlijk. Mijn pijn voelt anders dan die van iemand anders, net zo uniek als mijn vingerafdruk. Pijnfysiologie begint in mijn hersenen. Daar zit een netwerk van zenuwcellen dat samen beslist of iets pijn doet.

Hoeveel pijn ik voel, hangt niet alleen af van wat er in mijn lichaam gebeurt. Het gaat vooral om wat mijn hersenen denken dat er aan de hand is. Soms is er weinig schade in mijn lichaam, maar voelen mijn hersenen toch veel gevaar. Hoe pijnfysiologie werkt en hoe je pijneducatie geeft leer je in dit artikel!

Mijn hersenen maken deze inschatting zonder dat ik erover nadenk. Ik merk alleen: Ik heb pijn. Ik kan dat meestal niet bewust sturen. Alles wat mijn hersenen belangrijk vinden voor de inschatting van gevaar kan de pijn sterker of minder maken. Dat kan van alles zijn: mijn gedachten, mijn emoties, mijn herinneringen, maar ook dingen die ik zie of hoor. Wetenschappers zoals jo nijs en lorimer moseley hebben dit in veel onderzoeken en ervaringen bevestigd.

Voorbeeld pijnfysiologie uit het dagelijks leven:

Stel dat ik tijdens het koken per ongeluk met een mes in mijn vinger snij. Op het moment dat ik zie dat er bloed is, voel ik ineens veel pijn. Maar als ik dezelfde snee zou krijgen terwijl ik in paniek mijn kind uit een brandend huis red, zou ik het misschien pas later merken. Dat komt omdat mijn hersenen in het eerste geval denken: “Gevaar, let op die vinger!”, en in het tweede geval: “Eerst overleven, de pijn komt later wel.”

Zo werken mijn hersenen altijd. Ze wegen continu af of iets gevaarlijk is voor mijn lichaam. En die inschatting bepaalt hoe veel pijn ik voel, niet alleen de schade zelf.

Oude versus nieuwe pijnfysiologie

Veel mensen denken dat pijn in mijn lichaam ontstaat. Dat er een soort ‘pijnboodschap’ door pijnzenuwen naar mijn hersenen gaat, en dat mijn hersenen die boodschap alleen maar ontvangen. Volgens die oude theorie heb ik bij langdurige pijn óf nog steeds kapotte weefsels, óf ik beeld het me in, óf ik overdrijf.

Die manier van denken klinkt logisch. Als ik met een hamer op mijn duim sla, voel ik de pijn toch in mijn duim? Maar eigenlijk klopt dit niet. Wetenschappers weten nu dat pijn niet rechtstreeks uit mijn lichaam komt. Pijn ontstaat altijd in mijn hersenen.

Toch wordt die oude theorie nog vaak gebruikt. Dat komt misschien omdat de nieuwe uitleg over pijn ingewikkelder is. Het zou veel simpeler zijn als je bij lage rugpijn gewoon je rug kon verdoven en klaar. Maar zo werkt het niet. Mijn hersenen zijn ontzettend slim en complex. Als we dat niet begrijpen, lopen we als hulpverleners en patiënten vast.

Hoe vaak komt chronische pijn voor?

Ongeveer 1 op de 5 volwassenen in rijke landen heeft chronische pijn. Dat heeft grote gevolgen voor hun leven én voor de samenleving. Onderzoek laat zien dat mensen pijn beter begrijpen als ze leren hoe het echt werkt. En als ik dat begrijp en erin geloof, kan mijn pijn minder worden en kan ik beter herstellen.

Daarom wil ik mezelf verdiepen in hoe mijn lichaam en hersenen samenwerken bij pijnfysiologie. Als ik het nog niet snap, blijf ik vragen stellen en leren. En als ik het begrijp, wil ik het stap voor stap uitleggen aan anderen — eerlijk en met compassie. Het voelt als een bijzondere reis, vol nieuwe inzichten.

Voorbeeld pijneducatie uit het dagelijks leven:

Ik ken iemand met knieklachten die al maanden pijn had. De scans lieten zien dat er geen schade meer was, maar de pijn bleef. Vroeger zou gedacht worden: “Dan zit het tussen de oren.” Maar toen hij leerde hij door pijn educatie van jo nijs dat zijn hersenen nog steeds ‘gevaar’ zagen, ook zonder schade, begon hij te oefenen met bewegen en ontspanning. Langzaam werd de pijn minder. Niet omdat de knie veranderde, maar omdat zijn hersenen leerden dat het weer veilig was.

Voorbeeld pijneducatie en pijnfysiologie

Een keer kwam ik bij de fysiotherapeut met rugpijn. Ik vertelde:

“Ik span de hele dag mijn buikspieren aan. Als ik dat niet doe, voelt het alsof mijn bovenlijf naar beneden zakt. Dan krijg ik veel meer pijn. Ik denk dat de druk op mijn rug dan te groot wordt.”

Dit is een goed voorbeeld van hoe mijn gedachten mijn gedrag kunnen beïnvloeden. Als ik verkeerde ideeën heb over mijn pijn, kan dat mijn klachten erger maken. Soms denk ik bijvoorbeeld: “Er is iets kapot in mijn rug.” Of ik verwacht: “De behandeling moet ervoor zorgen dat ik helemaal geen pijn meer voel.”

Maar zulke verwachtingen kloppen vaak niet. Als mijn idee over pijn niet juist is, past de behandeling daar meestal niet goed bij. Dan ben ik teleurgesteld en werkt het minder goed. Vaak gebeurt dit zonder dat ik het doorheb.

Veel mensen met chronische pijn krijgen geen duidelijke diagnose. Ze horen dingen als: “We vinden geen afwijking” of “Het zit tussen je oren.” Dat voelt onprettig, want ik wil een uitleg die past bij wat ik voel.

Sensitisatie van het zenuwstelsel

Tegenwoordig is er wél een duidelijke pijnfysiologische verklaring voor veel van dit soort pijn: sensitisatie van het zenuwstelsel. Dat betekent dat mijn zenuwen en hersenen gevoeliger zijn geworden, waardoor pijn sneller of sterker wordt ervaren. Als ik begrijp hoe dit werkt, kan dat geruststellen. Dan weet ik dat er niet altijd schade in mijn lichaam hoeft te zijn om pijn te voelen.

Voorbeeld pijn educatie uit het dagelijks leven:

Ik dacht lang dat mijn rugpijn kwam doordat ik mijn rug “te slap” had. Daarom spande ik steeds mijn spieren aan. Maar daardoor bleef ik stijf en vermoeid. Toen ik leerde dat mijn zenuwstelsel overgevoelig was geworden, durfde ik mijn spieren vaker los te laten. Ik ging rustig oefenen met bewegen. In plaats van de pijn te vermijden, leerde ik mijn hersenen dat bewegen veilig is. Daardoor voelde ik me sterker en nam de pijn langzaam af.

Ik merk al lange tijd dat goede uitleg over hoe pijn werkt, veel kan betekenen voor mensen met chronische pijn. Als ik weet wat er in mijn lichaam en zenuwstelsel gebeurt, kan dat drempels wegnemen om weer te gaan bewegen en te herstellen.

Pijneducatie helpt vooral bij mensen die langer last hebben, zoals bij subacute en chronische pijn. Helaas weten nog niet alle zorgverleners hoe belangrijk en effectief dit is. Daardoor krijgen veel patiënten, waaronder ikzelf, niet altijd de uitleg die ze nodig hebben. Dat is jammer, want goede informatie kan echt het verschil maken.

Dit boek beschrijft een praktische gids om pijn uit te leggen. Het gaat over hoe pijn ontstaat en hoe het zenuwstelsel gevoeliger kan worden (centrale sensitisatie). Het bevat voorbeelden, illustraties en materiaal dat ik zelf kan gebruiken om mijn klachten beter te begrijpen. Ook laat het zien voor wie pijneducatie zinvol kan zijn, en welke factoren de pijn in stand houden, zoals piekeren over pijn of bang zijn om te bewegen.

Door deze kennis kan ik samen met mijn patienten pijnfysiologie beter uitleggen en betere pijneducatie geven.

Voorbeeld centrale sensitisatie uit het dagelijks leven:

Toen ik voor het eerst hoorde dat mijn pijn deels kwam door een overgevoelig zenuwstelsel, vond ik dat vreemd. Maar met uitleg en plaatjes begon ik te begrijpen wat er gebeurde. Ik kreeg tips en oefeningen mee, waardoor ik minder bang werd om te bewegen. In plaats van alleen te letten op de pijn, kon ik weer kleine doelen stellen. Dat gaf hoop — en langzaam merkte ik dat ik meer kon doen zonder dat de pijn steeds erger werd. hoe werkt pijnfysiologie?

Om goed te begrijpen waarom mijn pijn soms lang aanhoudt, is het belangrijk om te weten hoe pijn eigenlijk werkt. Pijn kan kort duren (acuut) of lang blijven (chronisch). Bij chronische pijn werkt mijn zenuwstelsel vaak heel anders dan bij acute pijn.

Mijn zenuwstelsel is slim en kan zich aanpassen. Dat noemen we plasticiteit. Maar soms past het zich op een verkeerde manier aan, waardoor het gevoeliger wordt. Dit heet centrale sensitisatie.

Bij centrale sensitisatie gebeurt er veel in mijn lichaam:

De zenuwcellen in mijn ruggenmerg geven gevaar-signalen veel sterker door aan mijn hersenen, zelfs als het signaal eigenlijk niet zo groot is.

Pijn is meer dan alleen een lichamelijk gevoel. De officiële omschrijving zegt dat pijn een vervelende ervaring is die zowel in mijn lichaam als in mijn emoties zit. Het kan gaan om echte schade in mijn weefsels, maar ook om het gevoel dat er schade zou kunnen zijn.

Pijn is multifactorieel

Er spelen altijd meerdere factoren mee die bepalen hoe ik pijn ervaar. Pijn wordt chronisch genoemd als het minstens drie maanden blijft, of steeds terugkomt. Soms duurt de pijn veel langer dan verwacht, terwijl er geen duidelijke lichamelijke oorzaak meer te vinden is. Veel mensen leven jaren met zulke pijn.

Er bestaat ook neuropathische pijn. Dat is pijn die ontstaat doordat er iets mis is in mijn zenuwstelsel. Dat kan komen door schade (een laesie) of doordat het zenuwstelsel niet goed werkt (disfunctie). Er zijn twee soorten:

Centrale neuropathische pijn: de oorzaak zit in mijn hersenen of ruggenmerg. Bijvoorbeeld bij multiple sclerose, pijn na een beroerte of ruggenmergbeschadiging.

Perifere neuropathische pijn: de oorzaak zit in de zenuwen buiten het ruggenmerg, bijvoorbeeld bij diabetesneuropathie, zenuwpijn na gordelroos of een beknelde zenuw in de rug.

Artsen herkennen neuropathische pijn vaak aan veranderingen in mijn gevoel, zoals meer pijn bij warmte, kou, druk of trillingen.

Voorbeeld uit het dagelijks leven:

Een kennis van mij had zenuwpijn in zijn voet na een ongeluk. De wond was al lang genezen, maar hij voelde nog steeds branderige pijn bij de minste aanraking. Zelfs een sok aantrekken deed zeer. Dit kwam doordat de zenuwen in zijn voet en het bijbehorende gebied in zijn ruggenmerg overgevoelig waren geworden. De schade zelf was weg, maar het pijnsysteem stond nog steeds “aan”.

2. Hoe werkt pijn?

Als ik me bezeer, sturen speciale zenuwen (A-vezels en C-vezels) een signaal naar mijn ruggenmerg. In het ruggenmerg, bij de dorsale hoorn, wordt dit signaal doorgegeven aan andere zenuwcellen. Daar beslist mijn zenuwstelsel of het signaal wel of niet wordt doorgestuurd naar mijn hersenen. Dit noemen we het poortmechanisme.

De poorttheorie: de poort kan open of dicht gaan:

Staat hij open, dan gaat het signaal naar mijn hersenen en ervaar ik pijn.

Staat hij dicht, dan merk ik minder of geen pijn.

Of die poort open of dicht is, hangt niet alleen af van wat er in mijn lichaam gebeurt, maar ook van wat er in mijn hersenen speelt. Stress, angst, ontspanning of afleiding kunnen allemaal invloed hebben.

Verschillende hersengebieden werken samen om te bepalen hoeveel pijn ik voel en hoe ik ermee omga:

De somatosensorische cortex bepaalt waar de pijn zit, hoe sterk die is en hoe lang die blijft.

De amygdala speelt een rol in mijn emoties bij pijn, zoals angst of boosheid.

De insula koppelt pijn aan hoe belangrijk of bedreigend het voor mij voelt.

De prefrontale cortex helpt bij het beoordelen van de situatie, op basis van mijn herinneringen en ervaringen.

Al deze gebieden vormen samen de pijnmatrix: een netwerk in mijn hersenen dat bij iedereen anders is en beïnvloed wordt door ervaringen, emoties, gedachten en stress. Daardoor hangt mijn pijnervaring van veel meer af dan alleen lichamelijke schade.

Ook werkt mijn lichaam met dalende banen vanuit de hersenen, die pijn kunnen dempen of versterken. Positieve emoties, geruststelling of aanraking kunnen pijn verminderen, terwijl angst, stress of negatieve gedachten pijn juist kunnen verergeren.

Bij perifere sensitisatie worden de zenuwen rond een beschadiging tijdelijk gevoeliger, zodat ik dat lichaamsdeel ontzie en het kan herstellen. Dit is normaal bij bijvoorbeeld een wond of zonnebrand.

Soms wordt pijn tijdelijk minder tijdens bewegen of sporten. Dan maakt mijn lichaam stoffen aan, zoals endorfines, die mijn pijn dempen.

Voorbeeld poorttheorie uit het dagelijks leven:

Toen ik tijdens een volleybalwedstrijd op mijn hand viel, voelde ik op dat moment bijna geen pijn. Mijn aandacht zat volledig bij het spel en mijn lichaam maakte stoffen aan die de pijn dempten. Pas later, toen ik rustig op de bank zat, voelde ik dat mijn hand dik en pijnlijk was. Mijn hersenen hadden tijdens de wedstrijd besloten dat het signaal even minder belangrijk was, maar gaven het daarna wél door.

3. Wat is chronische pijn?

Chronische pijn werkt anders dan acute pijn. Vaak is er sprake van centrale sensitisatie: mijn zenuwstelsel is gevoeliger geworden en reageert te sterk op prikkels. Daardoor kan zelfs een lichte aanraking of een klein signaal in mijn lichaam al pijn geven.

Bij centrale sensitisatie veranderen mijn hersenen en ruggenmerg blijvend. De zenuwcellen worden gevoeliger, de gebieden die signalen ontvangen worden groter, en de drempel om pijn te voelen wordt lager. Zo kan ik pijn ervaren op plekken waar helemaal geen schade is.

Er zijn twee veelvoorkomende pijn verschijnselen:

Veralgemeende hyperalgesie

pijn verspreidt zich naar andere delen van mijn lichaam die niet direct te maken hebben met het oorspronkelijke probleem.

Allodynie

ik voel pijn bij prikkels die normaal geen pijn zouden doen, zoals aanraken of zachte druk.

Een belangrijk mechanisme is de wind-up. Als er steeds opnieuw prikkels naar mijn ruggenmerg gaan, reageren de zenuwen steeds sterker. Zelfs lichte bewegingen kunnen dan veel pijn doen. Dit komt door veranderingen in speciale receptoren (NMDA-receptoren) en door stoffen zoals substantie P die pijngevoel versterken.

Ook gliale cellen, speciale cellen in mijn zenuwstelsel, spelen een rol. Normaal ondersteunen ze alleen de zenuwcellen, maar bij chronische pijn worden ze actief en geven ze stoffen af die de zenuwen nog gevoeliger maken.

Daarnaast werken de systemen die pijn moeten remmen soms minder goed, of de systemen die pijn versterken juist te hard. Stress, angst, negatieve gedachten en emoties kunnen deze overgevoeligheid vergroten. Dat noemen we cognitief-emotionele sensitisatie.

Mijn hersenen maken bij chronische pijn ook andere keuzes. Ze zetten soms signalen om in pijn, zelfs als er geen echt gevaar is. Dit komt doordat de pijnmatrix verandert:

Sommige hersengebieden worden overactief.

Andere hersengebieden doen juist minder mee.

De verbindingen tussen hersencellen worden sterker, waardoor pijnsignalen sneller en vaker gaan.

Zo kan ik pijn ervaren zonder dat er iets kapot is. Mijn pijnsysteem is als een alarmsysteem dat te gevoelig staat afgesteld en te vaak afgaat.

De poorttheorie en het sportevenement

Ik vergelijk mijn pijnsysteem vaak met een poortwachter bij een stadspoort. Deze poortwachter beslist welke signalen de stad binnenkomen. Normaal let hij goed op: gevaarlijke signalen (zoals een blessure) laat hij door, ongevaarlijke signalen houdt hij tegen.

Tijdens een sportwedstrijd is mijn poortwachter echter druk bezig met allerlei andere belangrijke boodschappen die van mijn spieren en gewrichten komen. Die sturen continu informatie naar mijn hersenen over hoe ik beweeg, in welke positie mijn armen en benen staan en hoe ik mijn evenwicht houd. Deze signalen reizen via snelle, dikke zenuwvezels, en krijgen voorrang op de pijnsignalen die via tragere vezels komen.

Bovendien maakt mijn lichaam tijdens intensief bewegen stoffen aan die pijn dempen, zoals endorfines. Deze werken als natuurlijke pijnstillers en zorgen ervoor dat de poortwachter de pijnsignalen nog minder belangrijk vindt. Het gevolg: mijn pijndrempel gaat omhoog.

Daarom gebeurt het vaak dat sporters pas na de wedstrijd merken dat ze geblesseerd zijn. Tijdens het spel stond de poort voor pijn bijna dicht. Pas als de inspanning stopt, de endorfines afnemen en de aandacht weer naar het lichaam gaat, zet de poortwachter zich open en voel ik de pijn.

Zo zie je dat pijn niet alleen afhangt van schade in mijn lichaam, maar ook van hoe mijn hersenen de signalen prioriteren. Factoren zoals beweging, emoties, aandacht en zelfs bloeddruk spelen hierin mee.

Begrippen Allodynie, hyperalgesie en de poorttheorie

Binnen de pijnfysiologie komen de begrippen allodynie en hyperalgesie vaak voor, vooral bij mensen met chronische pijn en centrale sensitisatie. Allodynie betekent dat je pijn ervaart bij prikkels die normaal geen pijn zouden doen, zoals een lichte aanraking of het dragen van kleding. Hyperalgesie verwijst naar een overmatige pijnreactie op prikkels die normaal wel pijnlijk zijn, maar nu veel heftiger worden ervaren. Bij allodynie en hyperalgesie is het pijnsysteem als het ware overgevoelig afgesteld, waardoor onschuldige signalen of kleine prikkels onnodig veel pijn veroorzaken. De poorttheorie helpt te begrijpen waarom dit gebeurt: in het ruggenmerg zit een soort ‘poort’ die bepaalt welke signalen naar de hersenen worden doorgelaten. Als deze poort door sensitisatie te ver open staat, komen te veel pijnsignalen binnen en neemt de pijnbeleving toe, zelfs zonder nieuwe weefselschade.

Overactieve top-down nociceptieve facilitatie – in simpele taal

Bij chronische pijn werkt mijn pijnrem-systeem vaak minder goed. Normaal sturen mijn hersenen signalen naar beneden in mijn zenuwstelsel om pijn te dempen. Maar bij chronische pijn kan dit remsysteem falen. Soms gebeurt zelfs het tegenovergestelde: mijn hersenen sturen juist signalen die pijn versterken. Dat noemen we overactieve top-down facilitatie.

Deze overactieve pijnversterking heeft veel te maken met psychologische factoren. Dat zijn bijvoorbeeld:

- Catastroferen: steeds het ergste denken over mijn pijn (“er is vast iets ernstig mis”).

- Kinesiofobie: bang zijn om te bewegen omdat het pijn kan doen.

- Passieve coping: afwachten en niks ondernemen om de pijn aan te pakken.

- Hypervigilantie: voortdurend letten op pijnsignalen in mijn lichaam.

- Angst en somberheid: negatieve emoties die het pijnsysteem gevoeliger maken.

Soms had ik deze gedachten of emoties al voordat de pijn begon, maar ze kunnen ook ontstaan dóór de pijn. Negatieve gedachten en emoties zijn bijna altijd met elkaar verbonden: als ik bang ben voor pijn, voel ik me vaak ook somber, en andersom.

Cognitief-emotionele sensitisatie

Als mijn gedachten en emoties mijn pijnsysteem gevoeliger maken, noemen we dat cognitief-emotionele sensitisatie. Mijn hersenen sturen dan vanaf bovenaf (top-down) extra “gevaar”-signalen via banen in de hersenstam. Hierdoor komt de pijn sterker binnen, ook al is er misschien weinig of geen echte schade.

In mijn hersenen zijn er gebieden die hierbij een rol spelen, zoals:

- Het limbische systeem (betrokken bij emoties en stressreacties).

- De anterieure cingulate cortex (betrokken bij pijnbeleving en hoe ik ermee omga).

- De frontale kwab (betrokken bij denken en aandacht).

Als deze gebieden te actief worden door stress, angst of negatieve gedachten, sturen ze signalen die de pijnbanen versterken. Daardoor lijkt het alsof mijn pijn harder “aan” staat, zelfs in rust.

Voorbeeld uit het dagelijks leven:

Toen ik een tijd last had van lage rugpijn, werd ik bang om te bukken. Elke keer dat ik eraan dacht om iets van de grond te pakken, voelde ik al spanning in mijn rug. Mijn hersenen interpreteerden deze beweging als gevaar, ook al was er geen echte schade. Het was alsof de poortwachter in mijn pijnsysteem extra alert werd bij elke bukbeweging en de signalen versterkte. Door deze constante alertheid en angst ging mijn pijn erger voelen. Pas toen ik leerde dat dit een overgevoeligheid van mijn pijnsysteem was, durfde ik langzaam weer te bewegen, en merkte ik dat de pijn afnam.

Hoe werkt pijn en wat is chronische pijn?

Pijn is niet alleen een signaal uit mijn lichaam, het is een ervaring die in mijn hersenen wordt gemaakt. Wanneer er iets gebeurt in mijn lichaam dat mogelijk gevaarlijk is – bijvoorbeeld een snee, een verzwikking of overbelasting – sturen speciale zenuwuiteinden (nociceptoren) boodschappen naar mijn ruggenmerg. Vanuit daar gaan de signalen naar mijn hersenen.

Daar worden ze niet zomaar één-op-één omgezet in pijn. Mijn hersenen analyseren eerst een heleboel dingen:

- Waar in mijn lichaam komt het signaal vandaan?

- Hoe sterk is het signaal?

- Hoe belangrijk is het voor mijn overleving of functioneren?

- Moet ik hier nu aandacht aan besteden of kan het wachten?

Mijn hersenen gebruiken hiervoor verschillende gebieden, zoals de somatosensorische cortex (bepaalt de plaats, duur en intensiteit), de insula en anterieure cingulate cortex (beoordelen hoe vervelend en belangrijk het signaal is) en de amygdala (emoties).

Pijn fysiologie en de Pijnmatrix

Al deze hersengebieden samen vormen de pijnneuromatrix. Dit netwerk is voor ieder mens uniek – net zo uniek als een vingerafdruk – en bepaalt hoe ik pijn ervaar.

Invloed van andere signalen en de poorttheorie

Pijn wordt ook beïnvloed door andere signalen die tegelijk binnenkomen. Een mooi voorbeeld is de poorttheorie. Ik vergelijk mijn pijnsysteem vaak met een stadspoort waar een poortwachter beslist welke signalen binnenkomen. Snelle, dikke zenuwvezels die beweging en aanraking doorgeven, krijgen vaak voorrang op langzamere pijnsignalen.

Tijdens sporten gebeurt dit duidelijk. Als ik bijvoorbeeld aan het hardlopen ben, sturen mijn spieren en gewrichten constant informatie naar mijn hersenen over hoe ik beweeg. Deze signalen reizen snel en nemen veel “ruimte” in de poort in, waardoor pijnsignalen minder makkelijk doorkomen.

Bovendien maakt mijn lichaam tijdens inspanning endorfines en andere stoffen aan die pijn remmen. Daardoor voel ik soms pas na de training dat ik een blessure heb opgelopen. Tijdens het sporten stond de “poort” bijna dicht voor pijnsignalen.

Wat gebeurt er bij chronische pijn?

Bij chronische pijn werkt mijn pijnsysteem anders. Vaak is er sprake van centrale sensitisatie: mijn zenuwstelsel is gevoeliger geworden en reageert te sterk op prikkels. Hierdoor kan ik pijn voelen:

Zonder dat er schade is.

Op plekken die verder liggen dan de oorspronkelijke blessure (veralgemeende hyperalgesie).

Bij prikkels die normaal geen pijn doen (allodynie).

Ook werken mijn natuurlijke pijnremmers vaak minder goed. In plaats van pijn te dempen, sturen mijn hersenen soms zelfs versterkende signalen naar beneden. Dit heet overactieve top-down pijnfacilitatie.

De rol van gedachten en emoties bij pijn en de poorttheorie

Psychologische factoren spelen hierin een grote rol. Angst, stress, negatieve gedachten en somberheid kunnen mijn pijnsysteem gevoeliger maken. Voorbeelden zijn:

Catastroferen: steeds het ergste denken (“er is iets kapot en het wordt alleen maar erger”).

Kinesiofobie: bang zijn om te bewegen.

Hypervigilantie: voortdurend letten op pijnsignalen.

Passieve coping: niks doen om het te verbeteren.

Deze emoties en gedachten beïnvloeden mijn pijn via de hersengebieden die emoties en aandacht regelen, zoals het limbisch systeem. Hierdoor kan de pijn harder “aan” staan, ook zonder nieuwe schade. Dit heet cognitief-emotionele sensitisatie.

Veranderingen in de pijnneuromatrix

Bij chronische pijn verandert mijn pijnmatrix blijvend:

Sommige gebieden, zoals de insula en prefrontale cortex, worden overactief.

Andere gebieden doen juist minder mee.

Nieuwe hersengebieden worden betrokken, waardoor ook ongevaarlijke signalen als gevaarlijk worden ervaren.

Het is alsof mijn alarmsysteem te gevoelig staat afgesteld en bij het minste of geringste afgaat.

Voorbeelden poorttheorie pijn uit het dagelijks leven

Voorbeeld 1 – Sport en de poortwachter

Tijdens een voetbalwedstrijd kreeg ik een schop tegen mijn scheen. Ik voelde het even, maar speelde gewoon door. Pas na de wedstrijd merkte ik dat mijn scheen dik was. Tijdens de wedstrijd stond mijn pijnpoort bijna dicht, omdat mijn hersenen vooral bezig waren met beweging, coördinatie en het spel.

Voorbeeld 2 – Chronische rugpijn

Na een rugblessure bleef ik maanden later pijn voelen, zelfs bij licht bukken of aanraken. Mijn hersenen zagen deze beweging als gevaar, ook al was er geen schade meer. Het was alsof de volumeknop van mijn pijnsysteem te ver open stond. Door rustig te oefenen en mijn angst te verminderen, kon ik de knop langzaam weer terugdraaien.

Conclusie pijn fysiologie en pijneducatie kunnen helpen

Pijn is geen simpele reactie op schade, maar een complexe ervaring die ontstaat in mijn hersenen. Mijn pijnsysteem kijkt naar signalen uit mijn lichaam, maar ook naar mijn emoties, gedachten, eerdere ervaringen en de context waarin ik me bevind.

Bij acute pijn is dit systeem nuttig: het beschermt me tegen gevaar. Maar bij chronische pijn kan het systeem te gevoelig worden, waardoor ik pijn blijf voelen zonder dat er (nog) schade is.

Door te begrijpen hoe pijn werkt, kan ik leren dat pijn niet altijd betekent dat mijn lichaam in gevaar is. Dit inzicht geeft mij de ruimte om weer veilig te bewegen, mijn angst te verminderen en stap voor stap mijn pijnsysteem te kalmeren.

Veelgestelde vragen over pijneducatie en pijnfysiologie

1. Wat is pijneducatie?

Pijneducatie is het proces waarbij je leert hoe pijn werkt in je lichaam en hersenen. Het doel is om te begrijpen dat pijn niet altijd betekent dat er schade is, maar dat het ook kan komen door een overgevoelig zenuwstelsel (centrale sensitisatie). Met deze kennis kun je beter omgaan met pijn en minder angst ervaren bij klachten.

2. Hoe kan ik leren leven met pijn?

Leren leven met pijn begint met goede uitleg over pijnfysiologie, gevolgd door strategieën zoals ontspanningsoefeningen, graded activity (bewegen in opbouw), mindfulness en het verminderen van angst voor beweging. Samen met een behandelaar stel je realistische doelen om de kwaliteit van leven te verbeteren.

3. Wat is neuromusculaire pijneducatie?

Neuromusculaire pijneducatie richt zich op het begrijpen en beïnvloeden van de samenwerking tussen zenuwen en spieren. Je leert hoe spanning in spieren kan bijdragen aan pijn en hoe ontspanning, correcte beweging en training het zenuwstelsel minder gevoelig kunnen maken.

4. Welke behandelingen zijn er voor chronische pijn?

Behandelingen voor chronische pijn variëren van pijneducatie, fysiotherapie, oefentherapie en psychologische begeleiding tot leefstijlinterventies, medicatie en in sommige gevallen pijnrevalidatieprogramma’s. Het combineren van verschillende aanpakken geeft vaak het beste resultaat.

5. Hoe gaat chronische pijn weg?

Chronische pijn kan verminderen door het zenuwstelsel minder gevoelig te maken. Dit gebeurt via beweging, ontspanning, het verminderen van stress en het veranderen van negatieve gedachten over pijn. Medicatie kan soms helpen, maar de kern ligt vaak in actieve zelfzorg en een multidisciplinaire aanpak.

6. Wat is de beste pijnstiller voor zenuwpijn?

Zenuwpijn reageert vaak minder goed op standaard pijnstillers zoals paracetamol of NSAID’s. Artsen schrijven soms medicijnen voor zoals bepaalde antidepressiva of anti-epileptica, die specifiek werken op zenuwsignalen. De keuze hangt af van de oorzaak, bijwerkingen en persoonlijke situatie.

7. Welke drie soorten pijn zijn er?

Er zijn drie hoofdsoorten pijn:

Nociceptieve pijn: door weefselschade (bijvoorbeeld na een blessure).

Neuropathische pijn: door zenuwbeschadiging of -disfunctie.

Nociplastische pijn: door een overgevoelig pijnsysteem, zoals bij fibromyalgie of chronische rugpijn zonder duidelijke schade.

8. Wat is het doel van psycho-educatie?

Het doel van psycho-educatie is om inzicht te geven in hoe klachten ontstaan, wat de invloed van gedachten en emoties is, en hoe je zelf actief kunt bijdragen aan herstel. Bij pijneducatie gaat het specifiek om het begrijpen van pijnmechanismen.

9. Wat doet pijn met je lichaam?

Pijn activeert je zenuwstelsel en kan leiden tot spierspanning, veranderingen in ademhaling, vermoeidheid en stressreacties zoals een verhoogde hartslag. Bij langdurige pijn kan het zenuwstelsel gevoeliger worden, waardoor zelfs lichte prikkels pijn doen (allodynie) of normale pijnprikkels heftiger worden ervaren (hyperalgesie)

Pijnfysiologie en pijneducatie jo nijs
Pijnfysiologie en pijneducatie jo nijs
black and white bed linen

Pijneducatie

Leer hoe pijn werkt en ontdek de basis van pijnfysiologie.

Veelgestelde vragen

Wat is pijneducatie?

Pijneducatie helpt mensen begrijpen hoe pijn werkt en hoe ze ermee om kunnen gaan.

Hoe werkt pijn?

Pijn is een complexe ervaring die zowel fysieke als emotionele componenten omvat, beïnvloed door verschillende factoren.

Wat is pijnfysiologie?

Pijnfysiologie bestudeert de mechanismen van pijn, inclusief hoe signalen door het zenuwstelsel worden verwerkt.

Waarom is pijneducatie belangrijk?

Pijneducatie is belangrijk omdat het patiënten helpt beter met pijn om te gaan en hun kwaliteit van leven verbetert.

Wie kan baat hebben?

Iedereen die met chronische pijn leeft, kan profiteren van pijneducatie en fysiologische inzichten.

gray computer monitor

Contacteer ons

Neem contact op voor vragen over pijneducatie.

Pijneducatie

Leer meer over pijn en de werking ervan met onze educatieve diensten.

shallow focus photo of man
shallow focus photo of man
woman reading book sitting on chair in room
woman reading book sitting on chair in room
Pijnfysiologie

Ontdek de basisprincipes van pijnfysiologie en hoe dit uw leven beïnvloedt.

Pijnbegrip

Verkrijg inzicht in pijnmechanismen en verbeter uw begrip van pijnervaringen.